Thierry Tassin, sportief directeur van het succesvolle Belgian Audi Club Team WRT, is één van die zeldzame mensen die zowel aan het stuur als van op de pitmuur de Total 24 Hours of Spa hebben gewonnen. Aan de vooravond van de 70steeditie van de enduranceklassieker vroegen we de Belg naar zijn visie op het verleden, het heden en de toekomst van één van de belangrijkste uithoudingsraces ter wereld.
Thierry Tassin, nu 59, nam als rijder 19 keer deel aan de 24 Uur van Francorchamps. Acht keer stond hij op het podium, vier keer op het hoogste trapje. Lange tijd was hij zegerecordhouder, tot Eric van de Poele in 2008 een vijfde keer wist te winnen. Maar men zou kunnen stellen dat ook Tassin vijf overwinningen op zijn palmares heeft, want als sportief directeur van het Belgian Audi Club Team WRT maakte hij in 2014 deel uit van het winnende team.
Thierry, als je mocht kiezen tussen al die overwinningen: op dewelke ben je het meeste trots?
“Op de allereerste, die uit 1983, behaald aan het stuur van een BMW 635 CSi van het Juma Racing Team. In de jaren tachtig was de 24 Uur van Francorchamps al één van de belangrijkste sportevenementen van het land, met tienduizenden toeschouwers en een indrukwekkende mediacoverage. Door mijn zege kon ik iedereen tonen dat ik meer was dan die eenzitterrijder die in buitenlandse kampioenschappen actief was. Maar de sterkste herinnering die ik aan die zege heb is het moment waarop ik op het podium stond en naar het publiek onder me keek, zoekend naar een klein jongetje dat omhoog staarde. Toen ik zes of zeven was stond ik daar ook, onder het podium starend naar de winnaars. Ik zei toen tegen mezelf dat indien ik er ooit zou in slagen om op dat bovenste podiumtrapje te staan, het de mooiste dag uit mijn leven zou zijn.”
Je reed zowel met toerwagens als met de GT-bolides. Is er een fundamenteel verschil als het om de 24 uur van Spa gaat?
“Eigenlijk niet. In de jaren tachtig en vroege jaren negentig was het al heel lastig om de 24 Uur van Spa te winnen. Toegegeven, aan het eind van de vorige eeuw ging het niveau een beetje naar beneden, maar ik ben heel blij dat de Total 24 Hours of Spa hun vroegere uitstraling helemaal hebben teruggekregen. Ik denk zelfs dat het niveau nu beter is, want nu heb je maar één categorie wagens. Allemaal GT3’s. Terwijl je in het toerwagentijdperk verschillende klassen had, met wagens met een verschillende motorinhoud. Als je aan het stuur van een wagen uit de topklasse zat, was het heel wat makkelijker om tragere wagens te dubbelen dan nu. Bovendien denk ik dat er in deze tijden wel dertig wagens de Total 24 Hours of Spa kunnen winnen, wat het behalen van de zege uiteraard moeilijker maakt.”
“Komt daar nog bij dat het niveau van de deelnemende teams steeds hoger wordt, de wagens steeds betrouwbaarder, wat er allemaal voor zorgt dat het heel lastig is geworden om de concurrentie te kloppen. Ik herinner me dat in de periode dat ik voor Juma reed, teambaas Julien Mampaey zijn 10 jaar oude zoon Bart (nu teameigenaar in de DTM, red.) er op uit stuurde om zijn eigen rijders aan de chicane te bespioneren. Als Bart er ons op betrapte de boordstenen te nemen, kregen we een serieuze uitbrander van zijn vader! Maar nu moeten rijders van start tot finish aanvallen. Het verkeer is het lastigste aspect van de race geworden, dus de rijders moeten voorzichtig en soms geduldig zijn. Dat is niet altijd makkelijk.”
Hoe beleef je een overwinning in de Total 24 Hours of Spa als sportief directeur?
“Dat is een heel andere ervaring dan toen ik nog zelf reed. Rijders beseffen niet hoe bevoorrecht ze zijn. Je hoeft enkel aan jezelf en je rijstijl te denken. Nu besef ik dat ieder klein detail telt. Dat de inspanningen van de ingenieurs, de mecaniciens, de weather crew, van alle teamleden hun belang hebben. Alles is belangrijk.”
Laatste vraag: wat zou je veranderen aan de moderne versie van de Total 24 Hours of Spa?
“Niet veel. De SRO Motorsports Group kwijt zich uitstekend van zijn taak, heeft heel wat verbeteringen aangebracht. Het evenement is nu van topniveau, zowel voor de fans als voor de teams. Het enige wat ik zou veranderen is die minimum pitstoptijd. Laat iedereen maar proberen dat zo snel mogelijk te doen, dat zorgt voor nog meer spektakel. En nog iets wat voor mijn part mag verdwijnen – maar eigenlijk kan je er weinig aan veranderen, want het probleem is hetzelfde op zowat ieder modern F1-circuit – zijn die grote uitloopzones. Toen ik in mijn tijd een fout maakte in de Raidillon of in Blanchimont hing ik in de vangrail. Die verhoogde veiligheidsmarge ligt ook aan de basis van het ‘track limits’-probleem. Ik weet dat het niet altijd makkelijk is, maar de wedstrijdleiding heeft gelijk om zo streng op te treden tegen rijders die het op dat vlak niet zo nauw nemen. Als je de track limits immers niet respecteert kan je makkelijk elke ronde een paar tienden van een seconde winnen.”
____